Het was al enige tijd bekend, maar sinds 1 januari jongstleden is het daadwerkelijk zo ver: het lage btw-tarief werd in ons land verhoogt van 6 naar 9 procent. En dat betekent met name dat we in de supermarkt meer gaan betalen voor onze dagelijkse boodschappen.
In de praktijk heeft deze btw-verhoging tot gevolg dat we voor iedere € 100,- die we in 2018 aan boodschappen uitgaven, dit jaar € 2,83 meer betalen.
Twee tarieven
BTW (Belasting over de Toegevoegde Waarde) is een indirecte belasting die een overheid heft op de verkoop van (bijna) alle producten of diensten die worden verkocht. Deze ook wel omzetbelasting genoemde heffing wordt betaald door de consument en door niet-btw-plichtige bedrijven en organisaties. Het bedrag wat je aan de kassa betaalt, bevat al de belasting en de (btw-plichtige) verkoper draagt deze omzetbelasting vervolgens weer af aan de overheid.
In Nederland worden naast een 0%-tarief twee BTW-tarieven gehanteerd. Standaard geldt vanaf 1 oktober 2012 een tarief is 21%, maar voor een aantal goederen en diensten wordt een uitzondering gemaakt en geldt een tarief van nu dus 9%. Dit betreft dan zaken die voorzien in de eerste levensbehoeften of waarvan de overheid het gebruik wil aanmoedigen. Hieronder vallen:
- Voedingsmiddelen;
- Water;
- Agrarische goederen;
- Geneesmiddelen en hulpmiddelen;
- Kunst, verzamelvoorwerpen en antiek;
- Boeken en periodieken.
Waarom BTW?
De BTW-heffing is voor de overheid een belangrijke inkomstenbron. Het geld dat met deze belasting wordt binnengehaald, wordt door de overheid weer gebruikt om bijvoorbeeld publieke voorzieningen, projecten en subsidies mee te financieren. In Nederland is het voor ondernemers en winkeliers overigens verplicht om de in de winkel een prijs altijd inclusief BTW te vermelden. Doe je in een winkel een aankoop dan betaal je dus altijd een bedrag waar de BTW al bij is inbegrepen.